|
ZONDER HANDEN, ZONDER TANDEN
Geen woord zo vrij als vrij.
Het weert wat men verbiedt.
Smetvrij.
Vetvrij.
Kogelvrij.
Maar wat is dan gastvrij?
(Ontdaan van vreemdelingenwaan?)
En vogelvrij: een doel, een straf
of een verzuchting op een graf?
(‘Hier ligt hij:
Eindelijk vrij.’)
Geen woord zit zo gestoord vol zwijnerij.
Vrije jongen, vrije liefde, vrije handel. En
toch loert overal ook angst voor vrije val.
Geen woord bekoort zozeer
voor wie het hoort.
Geen woord vermoordt zoveel
van wie er niet bij hoort.
vrij —
wij?
De lucht is vrij,
De vraag is vrij.
De vrijheid niet. Ze lonkt en vrijt.
Maar zij ontschiet.
© Tom Lanoye (1958- ) |
|